Politie heeft ‘weinig kennis van cybercrimineel’

Hoewel cybercriminaliteit geleidelijk toeneemt en de gemiddelde Nederlander ná fietsendiefstal de grootste kans loopt om via internet opgelicht te worden, blijft de aanpak ervan door de politie steken in ‘pionierswerk van enkelen’. Deze teleurstellende conclusie is te vinden in het WODC-rapport Veiligheid in Cyberspace (Justitiele Verkenningen 1/2012), de uitspraak staat in het artikel van de wetenschappers Wouter Stol, Rutger Leukfeldt en Henk Klap. Zij merken ook op dat digitaal onderwijs ondanks alle bedreigingen ‘ten onrechte nog geen normaal en integraal onderdeel van de politieorganisatie in de volle breedte’ vormt. Digitaal is nog lang niet normaal, concluderen ze. ‘Het totaalbeeld dat oprijst anno 2012 is dat van een politie die nog flink wat heeft in te halen op de samenleving die haar omringt. Niet zozeer omdat er geen actie wordt ondernomen, maar wel omdat de acties nog pril zijn’. De auteurs becijferden dat de Nederlandse politie slechts een kleine driehonderd mensen heeft vrijgemaakt voor ondersteuning bij onderzoeken naar internetmisdrijven. In de WODC-publicatie wordt ook vastgesteld dat 2,5% van de Nederlanders het afgelopen jaar slachtoffer is geworden van internetoplichting en dat internetfraudeurs jonger zijn dan klassieke fraudeurs. Nederlandse consumenten besteden jaarlijks acht miljard euro aan aankopen via internet. En ‘waar zoveel geld omgaat, zijn criminelen actief’, aldus de onderzoekers. Alleen al daarom moet elke agent les krijgen over cybercrime. Maar dat ‘komt nog bitter weinig’ van terecht.